Pastoraat

Aandacht voor elkaar. Dat is één van de belangrijke kanten van het gemeentewerk. Aandacht voor vreugde en aandacht voor verdriet. De wijkouderlingen en contactpersonen geven aan dit dankbare werk gestalte.
Om zoveel mogelijk mensen deel te laten nemen aan dit kerkenwerk is het pastorale werk over een groot aantal mensen verdeeld, waardoor zij intensief betrokken kunnen zijn bij het lief en leed van anderen wanneer daar behoefte aan is.

Wijken en buurtjes

Smilde is verdeeld in vier gewone wijken en een wijk die bestaat uit de ouderen die wonen in ‘de Wieken’, ‘het Beurtschip’, ‘de Driemaster’ en ‘de Meerpaal’ en zij die buiten de gemeente wonen.

De gewone wijken noemen we Noordoost, Noordwest, Zuidoost, Zuidwest.

In elk van deze vijf wijken werken, behalve de predikanten en de ouderlingen, een aantal contactpersonen. Iedere wijk is onderverdeeld in een aantal buurtjes die elk ongeveer 12 tot 20 adressen bevatten. Ieder buurtje heeft een contactpersoon. Deze contactpersoon woont bij voorkeur zelf ook in dit buurtje. Zo worden kerkenraad en gemeente hecht bij elkaar betrokken.

Wijkouderlingen

De taken van de wijkouderlingen zijn:

  • Het coördineren van het pastorale werk.
  • In ‘bijzondere’ gevallen (op aanvraag van de mensen zelf, of wanneer de contactpersonen dat aangeven) op bezoek gaan in de gemeente.
  • Wanneer daar behoefte aan is: het organiseren van groothuisbezoeken.

Contactpersonen

De vroegere bezoekdames/-heren en pastorale medewerkers heten tegenwoordig 'contactpersonen’.                                                                                                                                                                                                             
De taken van de contactpersonen zijn:

  • Het rondbrengen van briefjes, uitnodigingen, een bloemetje, attenties wanneer mensen boven de 80 jarig zijn, bij een geboorte en bij huwelijksjubilea van 25, 40, 50 jaar en meer (de data worden u doorgegeven).
  • Tenminste éénmaal per jaar bij elk adres even informeren hoe het ermee is, en vragen of mensen nog iets willen van de ouderling of predikant.
  • In hun buurtje door middel van het ‘gewone’ buurtcontact in de gaten houden of er zieken zijn en of er zaken aan de orde zijn waarop iemand van de kerkenraad zou moeten reageren en die eventueel doorgeven aan de ouderling en/of predikant.
  • Het bezoeken van nieuw ingekomen personen en dat doorgeven aan het betreffende lid van het College van Kerkrentmeesters.